You are using an outdated browser. Please upgrade your browser to improve your experience.
Artikel | 03 juli 2020 |
Groene obligaties kregen hun bijnaam omdat ze specifieke duurzame projecten financieren. Omdat die projecten normaliter een positieve impact op het milieu hebben, worden ze soms ook ‘klimaatobligaties’ genoemd. Ze worden uitgegeven door grote bedrijven, zoals Apple en SNCF, en zelfs overheden (Indonesië, Frankrijk). Net als alle obligaties worden ze gedekt door de volledige balans van de emittent. Ze houden dus niet meer risico in dan andere obligaties van dezelfde emittent.
Wat is dan het nut van een groene obligatie? Voor de emittent zijn er namelijk vaak iets meer kosten aan verbonden. Hij moet immers aantonen dat de financiering uitsluitend voor dat specifieke project wordt gebruikt. Groene obligaties blijken echter erg in trek te zijn, onder meer door de zoektocht naar activa van de steeds populairdere ESG- en SRI-beleggingen. De vraag is zelfs zo groot dat ook heel wat minder duurzame emittenten proberen om een groen graantje mee te pikken. Deze praktijk heet ‘greenwashing’: emittenten die zich ‘groener’ proberen voor te doen dan ze in werkelijkheid zijn.
Enige regulering drong zich dan ook op. Om greenwashing de pas af te snijden en verwarring te vermijden, heeft de EU een ‘taxonomie’ uitgevaardigd – een reeks regels en definities. Emittenten kunnen aan de hand daarvan nagaan of hun project ‘duurzaam’ is. Beleggers kunnen erop vertrouwen dat een obligatie de noemer ‘groen’ écht verdient.
Het initiatief van de EU sluit aan bij plannen over de hele wereld voor een ‘betere heropbouw’ na de schade die COVID-19 heeft aangericht. Het kan helpen om ervoor te zorgen dat de vele miljarden dollars die daarvoor nodig zullen zijn, naar de duurzaamste projecten vloeien.